Buber en Levinas

ouders, relatie,

Volgens de Oostenrijks-Joodse filosoof Martin Buber (1878-1965) bestaan mensen alleen in dialoog met elkaar en met God. Je kunt alleen maar “ik”zeggen doordat er een “jij” bestaat. Zelfs als je alleen bent draag je de ervaring van het contact met anderen in je mee. Buber benadrukt dat er een verschil is tussen de manier waarop mensen elkaar in het dagelijks leven tegenkomen en elkaar echt ontmoeten. In het dagelijks leven gaat het vaak om “ik-het”ontmoetingen, waarin we met elkaar omgaan alsof de ander een object dat je zou kunnen kennen, of gebruiken. Oprecht ontmoeten is “ik-jij”-contact, dialoog, waarbij je je openstelt voor wat zich aandient met de ander. Hoewel oprecht ontmoeten een relationeel proces is, is het niet per se noodzakelijk dat allebei de partijen zich er bewust van zijn. Belangrijk is de innerlijke houding van aandachtig waarnemen en ervaren wat het contact met je doet. Zelfs fysieke aanwezigheid is geen noodzakelijke voorwaarde: je kunt een ander ook ontmoeten in jezelf. Een gebed kan een ontmoeting zijn als je je openstelt en luistert.

 

Emmanuel Levinas (1906-1955) een leerling van Buber werkte de kwetsbaarheid die je in de ander tegenkomt, verder uit. Er is een ethische dimensie mee gemoeid, door de kwetsbaarheid die de ander erin toont. Die doet een beroep op jouw verantwoordelijkheid. Hoe ga je daarmee om? Dat zul je aan jezelf moeten verantwoorden. Daarom is een ontmoeting nooit vrijblijvend. Toch maakt een ontmoeting je vrij, juist omdat je in die ontmoeting met de ander jezelf ontmoet.”ik word ik in het aangezicht van de ander”.